En ze leefden nog lang en gelukkig: met deze 7 lessen lukt het je

Fotografie Tekst: Lisette Thooft (dit artikel is redactioneel ingekort)
En ze leefden nog lang en gelukkig: met deze 7 lessen lukt het je En ze leefden nog lang en gelukkig: met deze 7 lessen lukt het je En ze leefden nog lang en gelukkig: met deze 7 lessen lukt het je

Zeven spirituele lessen uit sprookjesland voor het echte leven.

Lang geleden, toen we nog klein waren, leerden verdwaalde prinsessen en arme houthakkerskinderen ons wat we als volwassenen nodig hebben om geestelijk te groeien. Want sprookjes zijn verhalen die wijze ouders aan kinderen vertellen zodat we ergens diep in ons onderbewuste nuttige informatie opslaan. Informatie over hoe je dat toch doet: een heks verslaan, een dief te slim af zijn of een glazen berg beklimmen. Dit is de top-zeven van belangrijke levenslessen die je, in symbolische vorm, in veel sprookjes tegenkomt.

Les 1: Stort je in het leven

Ieder mensenkind dat geboren wordt, is een held of heldin die de veilige thuishaven verlaat en de grote boze wereld in trekt. Of door een put valt naar een andere wereld. Of verdwaalt in het diepe donkere bos. Het leven is een reis de diepte in – dat vertellen ons praktisch alle sprookjes, en het wordt altijd een reis vol gevaar, tegenslag, uitdagingen en hard werk.

Vaak begint het verhaal als moeder sterft en er een kwaadaardige stiefmoeder voor in de plaats komt. Of als een vader boos wordt op zijn zoon en hem wegstuurt, de wijde wereld in. Dat symboliseert ons diepste levensgevoel: ooit waren we veilig in de hemel, de geestelijke wereld waar we vandaan komen, maar daarna werd het moeilijk.

Het onschuldige kind dat je ooit was, belandt in een vijandige omgeving. De schaduw van het kwaad dreigt je te verslinden. Maar met moed, beleid en trouw kun je jezelf bevrijden, en dan keer je gelouterd en verrijkt terug.

Les 2: Denk out of the box

Vroeg of laat stelt het leven ons voor een onmogelijke opdracht. Zoals Assepoester die zo graag naar het bal wil, maar haar boze stiefmoeder zegt: ‘Wat, jij naar het bal? Ga eerst maar binnen twee uur deze schotel linzen uit de as halen, dan zien we wel verder.’ En wreed schudt ze een groot bord linzen door de as. Het is onmogelijk wat ze van het meisje eist; het kan niet. Maar Assepoester vraagt de duiven om hulp en die komen met z’n allen de linzen uit de as pikken. Haar baljurk komt uit een boom vallen, en een pompoen verandert in de koets die ze nodig heeft.

Onbewust creëren we vroeg of laat onmogelijke situaties voor onszelf, leert dit thema ons, situaties die het uiterste van ons eisen en dan nog iets meer… Dat vereist dat we noodgedwongen voorbij ons normale denken kunnen reiken en een diepere kracht in onszelf aanboren, levensenergie en wijsheid putten uit een mysterieuze bron die we anders nooit hadden leren kennen. Zoals de krachten van de natuur, of wijsheid die je wel zelf in je hebt, maar die voorbij het logische verstand gaat.

Les 3: Kijk omlaag

Vaak zijn het mieren, bijen, vogels of vissen, die de held of heldin helpen. Of een kabouter, een onooglijk oud vrouwtje of een raar oud mannetje. Je kunt de opdrachten van het leven alleen volbrengen, betekent dat, als je oog en respect hebt voor het kleine, het onaanzienlijke, het verworpene. Voor alles wat mensen met veel haast en grote ambities over het hoofd zouden zien.

In het Grimm-sprookje ‘De drie veren’ bijvoorbeeld wil een koning weten welke van zijn drie zoons zijn koninkrijk moet erven. Hij vraagt de jongens om hem het allermooiste kleed ter wereld te brengen. Hij blaast drie veren weg: waar die heen gaan, daar moeten de jongens ernaar gaan zoeken. De oudste gaat naar het oosten, de tweede naar het westen, en de derde veer landt op de grond voor de voeten van de derde zoon. Die is teleurgesteld: wat, moet ik hier blijven? Maar als hij beter kijkt, ziet hij een luik in de grond en daaronder treft hij een stel padden, die hem prompt het allermooiste kleed ter wereld overhandigen.

De les is: kijk omlaag, blijf bij jezelf. Het nederige, het aardse, dat wat er allemaal allang is, het hier-en-nu, het moment zelf brengen ons de verlossing – niet de weidse dromen, de grote plannen, de eerzuchtige doelen.

Les 4: Wees goed

Instant karma is een belangrijke sprookjesles: ‘Wie goed doet, goed ontmoet’. Het is een van de redenen waarom sprookjes een tijdje minder populair waren, in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw: ze werden te moralistisch bevonden. Al die brave meisjes en dappere jongens die beloond worden en al die gruwelijke straffen voor de slechteriken, dat beviel ons niet meer.

Maar een van de manieren waarop je sprookjes kunt zien, is net als een droom: alle personages symboliseren verschillende delen van je eigen persoonlijkheid. De prinses staat voor de gevoelige ziel, de mannelijke held voor het bewustzijn, de geest. Die horen met elkaar te trouwen. Dat wat minder mooi is in ons, het luie, het jaloerse, het manipulerende en het hebberige, kan ons tijdelijk verblinden – maar uiteindelijk doen we het weg.

Les 5: Kom in actie

Je kunt prachtige plannen bedenken, je kunt de meest bijzondere gevoelens voelen, maar als je niets doet, gebeurt er niets. We zijn op aarde om te handelen. Daarbij gaat er van alles mis, dat kan niet anders.

In sprookjes wordt dat gesymboliseerd doordat de jongste zoon of dochter die doorgaans nummer drie is, vaak dom wordt gevonden, klunzig, onhandig, of gewoon klein. Nummer één staat voor ons denken; nummer twee voor het voelen en nummer drie voor het doen. Hoofd, hart en handen. Zodra je iets gaat doen, ga je fouten maken. Maar die worden je vergeven, en het is altijd de jongste die wint aan het eind.

Les 6: Weet dat je in essentie een nobele ziel bent

Opvallend is dat de heldinnen in sprookjes vaak prinsessen zijn die aan lager wal raken. Sneeuwwitje komt in het huis van de dwergen terecht, Assepoester moet het vuur aan in de keuken aan blazen en de Kleine Zeemeermin verliest haar stem.

Dat symboliseert dat onze menselijke ziel, ons gevoelsleven, dat in in essentie nobel is, maar in het contact met het aardse bestaan bezoedeld raakt. Baby’s zijn onschuldig en puur. Maar naarmate we opgroeien, groeit ons ego ook. Pas na veel avonturen, door lijden gelouterd, kunnen we dat ego overstijgen en onze ware aard, onze essentie terugvinden.

De mannelijke hoofdpersoon is juist vaak van nederige komaf – een kleermakertje, een boerenzoon. Hij wordt uiteindelijk prins, doordat hij zo slim is dat hij alle uitdagingen aankan. Deze mannelijke held symboliseert doorgaans de geest. Bij onze geboorte is dat bewustzijn nog maar klein. We moeten het ontwikkelen voordat het groot en stralend wordt en zich helemaal kan verenigen met ons gevoelsleven: dan trouwen de held en de heldin.

Les 7: En alles komt goed!

Dan leven ze nog lang en gelukkig. Dat is althans zo in veruit de meeste westerse – christelijke – sprookjes, zoals de volksverhalen die de gebroeders Grimm verzamelden en de verhalen van begenadigde sprookjesschrijvers zoals Hans Christian Andersen.

In de Disneyfilm krijgt de Kleine Zeemeermin haar prins aan het eind, maar in het oorspronkelijke verhaal niet. Daarin kan ze het niet over haar hart verkrijgen om de prins en zijn bruid te doden en daarom verandert ze in het schuim van de golven. Maar uiteindelijk krijgt ze wat ze eigenlijk wilde: een onsterfelijke ziel. Dat is ook een happy end.

Onze goddelijke ziel zit er niet mee als we af en toe moeten sterven zonder te hebben bereikt wat we aan wereldse doelen voor ogen hadden… Voor de eeuwigheid is ook een zogenaamd ‘mislukt’ leven leerzaam, en daarom prachtig, en heilig, en goed.

Volgend artikel
Wil je blijven groeien als persoon? Dan moet je hierin oefenen
Wil je blijven groeien als persoon? Dan moet je hierin oefenen