Waarom babypraat je kinderen niet intelligenter maakt

Waarom babypraat je kinderen niet intelligenter maakt Waarom babypraat je kinderen niet intelligenter maakt Waarom babypraat je kinderen niet intelligenter maakt

Pauline leerde al vroeg om normaal tegen kinderen te praten, geen ‘gekielewielekoelewoele’ maar gewone zinnen. Een onderzoek van The Economist bekrachtigde de visie van haar ouders: hoe meer en hoe intelligenter je tegen je kinderen praat, hoe slimmer ze worden.

Praat zo intelligent mogelijk tegen je kinderen, al vanaf het allereerste begin – dat was het advies van spiritueel meester Barry Long. Ik weet dit, want ik ben hiermee opgegroeid, want mijn moeder was zijn leerling en zijn boek Raising Children: In Love, Justice & Truth was een van haar opvoedboeken. Dus sprak ze met ons vanaf het moment dat we uit haar buik kwamen over alles. Van intermenselijke relaties tot voeding tot spiritualiteit, over alles van filosofie tot aan natuurkunde, of wat ze daar zelf van snapte tenminste. En mijn vader deed dit ook.

Toen we groter werden, leerden ze ons dat je ook tegen babynichtjes en oppaskindjes normaal kon praten. Geen ‘gekielewielekoelewoele’ maar gewone zinnen was hun advies. Ik kreeg zelfs een aversie tegen ‘kinderwoordjes’ zoals ‘bah’ (waarom zeg je niet: vies? Of ‘mama heeft geen centjes!’ want behalve dat het meestal niet klopt, klinkt het ook raar, niemand betaalt meer met centjes in Nederland. En waarom ze salami op het kinderdagverblijf ‘stinkieworst’ noemden, is me ook nooit duidelijk geworden. Ik denk dat een slager je vreemd aankijkt, als je vraagt of hij nog stinkieworst heeft.

In 2004 publiceerde The Economist een groot onderzoek dat Barry Long gelijk gaf, ‘In The Beginning Was The Word’ heette het artikel. Wetenschappers hadden een verband gevonden tussen de hoeveelheid woorden die ouders tegen hun baby’s en dreumesen hadden gebruikt en de schoolsuccessen van die kinderen op latere leeftijd. Heel in het kort: hoe meer en hoe intelligenter je tegen je kinderen praat, des te slimmer worden ze later. Zelfs ingewikkelde woorden die je tegen een baby zegt, slaat dat kindje ergens op in zijn babybreintje.

Baby’s waar veel mee was gesproken, konden in testen veel meer objecten aanwijzen dan baby’s waar weinig mee was gesproken – zelfs voordat ze zelf konden praten. Een televisieprogramma aanzetten of gesprekken met elkaar voeren over Plato over hun hoofd heen helpt niet per se, het beste effect verkrijg je als je echt direct tegen je baby of kind praat. Over het leven. Over wat je bezig houdt. Waar je je zorgen over maakt, of waar je gelukkig van wordt. Over de wereld, over bomen of waarom slakken in de regen pas tevoorschijn komen. Over wat je maar wilt, eigenlijk. De goeroe wist dit.

Over auteur
Kinderen verrijken je leven, maar zorgen tegelijkertijd voor enorme puinhopen in huis en hoofd. Ervaringsdeskundige Pauline Bijster (vier kinderen in de leeftijd van 11, 9, 4 en 2) vertelt hoe zij het aanpakt.
Volgend artikel
Wat we van kinderen kunnen leren
Wat we van kinderen kunnen leren