Herfst is het seizoen van oogsten, van overvloed en dankbaarheid. In deze tijd vieren we feesten die hier van oudsher mee te maken hebben, zoals het Amerikaanse Thanksgiving. Maar overvloed is niet altijd gezond, en dankbaar zijn niet altijd makkelijk, ondervindt Lisette Thooft.
Het was vakantie, dus we lieten de teugels vieren. Wat onze kinderen ook vroegen, ze kregen het – zolang we het konden betalen natuurlijk, maar een kinderhand is gauw gevuld. Wij ouders namen het er ook van, tenslotte. En zolang alles mocht, hadden we geen gezeur aan ons hoofd. Dachten we.
Overvloed is niet automatisch bron van geluk
Wat bleek? De kinderen werden er niet blijer van. Ze kregen juist iets ontevredens. Ze begonnen méér te zeuren, niet minder. De gekochte bal raakte meteen lek, een poppetje verveelde snel en eigenlijk hadden ze achteraf toch liever iets anders gehad. Het heeft veel indruk op me gemaakt. Want ik besefte: zo ging het niet alleen met onze kinderen op vakantie, zo gaat het in het groot ook. Overvloed is niet automatisch een bron van geluk. Als je alles krijgt wat je wilt, raak je niet vanzelf vervuld van dankbaarheid. Integendeel, eigenlijk.
Diep gevoel van zinloosheid
Jessie O’Neill, psychologe en rijke erfgename, schreef er ooit een boeiend boek over. Ze stelde vast: ‘Jonge mensen die zijn opgegroeid in de permanente staat van overvloed van zeer rijke families vertonen overeenkomsten met jongeren uit (kans)arme wijken: ze hebben minder zelfvertrouwen dan gemiddeld, minder zelfrespect, een lagere frustratietolerantie, weinig veerkracht en een diep gevoel van zinloosheid.’
Chronische overvloed blijkt bijna net zo funest als chronisch gebrek. Want rijke kinderen worden overstelpt met spullen, maar ze weten niet wie ze zouden zijn en wat ze zouden kunnen zonder die voortdurende verwennerij. En hun ouders zijn meestal te druk met geld verdienen en uitgeven om echte aandacht aan hen te schenken. Alles krijgen wat je wilt, maakt je misschien heel even gelukkig als je eerst gebrek hebt geleden, maar niet als het boven op een grote stapel overvloed terechtkomt.
Verslaafd aan meer
Eigenlijk, kun je stellen, is overvloed niet meer wat het geweest is, bij ons in het welvarende deel van de wereld. Het rare is dat we niet kunnen stoppen met meer willen, terwijl we allang meer dan genoeg hebben. Waarom kunnen we niet stoppen met willen? We vergelijken onszelf voortdurend met mensen die nog rijker zijn dan wij en dat maakt chagrijnig. Het gevoel dat het nooit genoeg is, kan een echte verslaving worden, stelde O’Neill ook vast. Zijn we met ons allen Rupsjes Nooitgenoeg geworden?
Verschil tussen wat je wilt en wat je nodig hebt
Hoor ik daar iemand brommen? Misschien lig jij wel wakker van de geldzorgen. Misschien probeer je wanhopig wat meer overvloed naar je toe te trekken of te bestellen bij het universum en heb je het gevoel dat het echt nog niet genoeg is, in jouw geval. Maar er is verschil tussen wat je wilt en wat je nodig hebt. Wat je wilt, bedenk je altijd met je ego. Wat je nodig hebt, zit zelden in spullen of geld. Soms weet je het pas als je terugkijkt op je leven.
‘Het doel bestaat nooit uit dingen,’ zei de Indiase wijsgeer Osho daarover, ‘het doel is jezelf, jouw diepste innerlijk. Niet een mooi huis, maar een mooi jij; niet een hoop geld maar een rijk jij; niet veel spullen maar een open aanwezigheid, beschikbaar voor alle miljarden aspecten van het leven.’
Ook voor problemen kun je dankbaar zijn
Ooit trok ik een tarotkaart die me overvloed beloofde en ik maakte een rondedansje. Een vriend die erbij was, zei sceptisch: ‘Misschien krijg je wel een overvloed aan problemen.’ Flauw, vond ik toen, maar ik ben het niet vergeten. Inmiddels kan ik de diepzinnigheid van zijn opmerking wel waarderen. Want ook voor je problemen kun je dankbaar zijn. Voor heel je leven, precies zoals het is, met ups en downs, uitdagingen en stress, met tekorten hier en overdaad daar, met alles wat je toevalt, alles wat je naar je toe trekt, alles wat voor jou bestemd is, kun je diep, diep dankbaar zijn, elk moment. En hoe meer dankbaarheid je ervaart, hoe meer innerlijke voldoening je voelt.
Innerlijk goud
In het beroemde kinderboek at het rupsje alleen maar zo ontzettend veel totdat hij een vlinder werd. En dat kunnen wij ook doen: onze tanden zetten in het leven, alles wat op ons bord belandt tot de laatste kruimel opeten, en vlinders worden in onze ziel. Op een hoger niveau verder gaan, door de overvloed van het dagelijks bestaan te transformeren tot innerlijk goud.