Vanuit niet-weten en vanuit erkennen wat er op dit moment is, kun je doen waar de situatie om vraagt. Liefdevol, met compassie. Dit is wat de Amerikaanse zenmeester Bernie Glassman zijn leerlingen wereldwijd bijbrengt én in de praktijk brengt in zijn sociaal geëngageerde projecten. ‘Vanuit een open houding zeg je: ik geef om wat hier gebeurt.’
“Hebt u een clownsneus bij u?” Ik vind het zelf ook een vreemde eerste vraag aan een groot spiritueel leraar. En dat is Bernie Glassman. Hij is een van de pioniers van de Amerikaanse zenbeweging, bekend en bemind vanwege zijn grote maatschappelijke projecten in achterbuurten van New York, de internationale en interreligieuze vredesbeweging Zen Peacemakers, talloze boeken, en retraites op ongebruikelijke plaatsen, zoals op straat of in voormalig concentratiekamp Auschwitz.
De grote zenmeester ziet er wat potsierlijk uit. Een afgedragen mouwloos jasje, een stropdas met biggetjes. Lang, achterovergekamd grijs haar. Een nonchalance die doet lijken alsof aardse zaken als ‘stijl’ of ‘voorkomen’ op hem allang geen vat meer hebben. Mijn keurig gelakte nagels voelen ineens als neonreclames voor heel veel gehechtheid en aardsheid. Hij leunt gemakkelijk achterover, kijkt onderzoekend en zegt helemaal niets. Ik voel me een beetje ongemakkelijk – de meester en het meisje. Maar dan tast hij in zijn zakken en daar is-ie, de clownsneus waar hij in het boek ‘De Dude en de Zenmeester’ over schreef: ‘Als ik de dingen te serieus begin te nemen, of de persoon met wie ik spreek, zet ik de neus op. De neus verandert alles.’ We lachen allebei hardop. “Vragen hebben een geweldige energie,” zegt hij. “Ze nodigen uit. Maar ik geef geen antwoorden, ik geef mijn mening. Voor mij is dat een belangrijk verschil. Antwoorden zetten een punt, maar meningen kunnen we blijven delen. Vertel me die van jou, dan vertel ik je die van mij.”
U geeft in de door u opgerichte Zen Peacemakers-beweging drie belangrijke leefregels die uw visie op zen samenvatten. Kunt u ze toelichten?
“De eerste leefregel is het niet-weten. Het is de bereidheid om de controle over een situatie los te laten. Het is oefenen om de vaste ideeën over jezelf en de wereld te verruilen voor een vragend leven. De tweede leefregel is erkennen wat er is: vreugde én lijden. Wanneer je leeft zonder vaste antwoorden, kun je situaties zien zoals ze zijn, hoe moeilijk of pijnlijk ook. Tot slot: overgaan tot de daden die voortkomen uit deze houding van niet-weten en erkennen wat is. In de praktijk betekent het dat je mensen en situaties tegemoettreedt zonder vastomlijnde ideeën, zonder plan, zonder te weten wat er gaat gebeuren.”
Zen wordt vaak in verband gebracht met onthechting. Iemand met een zekere onverstoorbaarheid noemen we ‘zen’.
“Een begrip als ‘onthechting’ is mijn ogen eerder anti-boeddhistisch. Wanneer je erkent wat is, probeer je één te worden met de situatie en diepe, diepe compassie te voelen. De naam ‘Boeddha’ betekent ‘de ontwaakte’, ontwaakt zijn tot de heelheid van het leven. Voor mij heeft boeddhisme altijd de betekenis gehad van de onderlinge verbondenheid ervaren in alles wat er is. En hoe kun je daarvan onthecht zijn? Mijn leven draait niet om onthechting, maar juist om diepe betrokkenheid ervaren en één worden met wie en waar we zijn. Vanuit het niet-weten en erkennen ontstaat een weg, een handeling, een liefdevolle daad.”
Ik heb zonder na te denken juist ook stomme dingen gedaan ‘in het moment’. Wat is het verschil met impulsief handelen?
“Wat voortkomt uit het niet-weten kan van alles zijn, dat kun je niet op voorhand benoemen. Maar ik denk dat wanneer je met al je aandacht aanwezig bent, je altijd het best mogelijke zult doen om de situatie te dienen. Stel dat mijn hand bloedt: ik zal onmiddellijk proberen het bloeden te stoppen. Dat komt omdat ik mijn lichaam, zoals de meesten van ons, als een eenheid beschouw. Wanneer je de eenheid met alles om je heen ervaart, wil je ervoor zorgen. Ik ben jou en jij bent mij. Ik denk dat impulsieve acties eerder voortkomen uit gewoonte en uit het gevoel afgescheiden te zijn dan uit een open houding. Wanneer je openheid ontwikkelt, zeg je: ik geef om wat hier gebeurt, ik ben bereid om goed te luisteren naar dit moment en ik sta open voor wat er komt. Impulsieve daden zijn dan zelden daden die volledig voortkomen uit het moment zélf, denk je niet?”
Zo’n houding van niet-weten impliceert het loslaten van kennis. Maar kennis kan toch ook wijsheid brengen of tot een zinnige actie aanzetten?
“O, maar hoe meer kennis je hebt, hoe beter! Je zou kennis kunnen zien als iets waarmee je een grote rugtas volstopt. Leer zo veel mogelijk talen, ga voor elk diploma dat je kunt halen, lees elk boek dat je interesse heeft. Hoe meer kennis je in je rugtas verzamelt, hoe beter. Het probleem ontstaat pas wanneer je gehecht raakt aan wat je weet, als je het leven tegemoettreedt met één stukje van je kennis heel stevig in je handen geklemd. Want op dat moment sta je al niet meer open voor wat er gebeurt en kan gebeuren, wat er van het moment gevraagd wordt. Pas wanneer je aanwezig en open bent en hebt ervaren wat er is, reik je in je rugtas naar de kennis die je kan helpen om liefdevol te handelen. Natuurlijk helpt het als die rugtas goed gevuld is. Om aan vrede en verbondenheid te werken wil je gebruikmaken van alle mogelijke wegen. Kennis is dus iets moois, iets heel waardevols. Maar dat je veel weet, betekent niet vanzelfsprekend dat je ook het juiste weet. Ik zal nooit iemand vragen om afstand te doen van kennis, maar wel om een open houding te ontwikkelen. Zodat je kennis kunt bezitten, zonder erdoor beheerst te worden en te missen wat er hier en nu gebeurt. Door eerst aan te voelen en in te schatten waar de situatie om vraagt, wordt vanzelf duidelijk wat er nodig is.”
U oefent de houding van niet-weten onder meer tijdens retraites in voormalig concentratiekamp Auschwitz. Waarom doet u dat op zo’n beladen plek?
“Auschwitz neemt alles weg wat je zeker denkt te weten. Ons denken is ontoereikend om te bevatten wat daar is gebeurd. Juist daardoor heeft Auschwitz ook een heel bijzondere, helende kracht. De retraites over erkennen wat is, hebben zich op verschillende manieren ontwikkeld. Tijdens sommige retraites leven we een tijdje tussen de daklozen, of we kiezen een thema, zoals ‘vergeving’ tijdens bijeenkomsten in Rwanda. Al die plekken, ook Auschwitz, staan dichter bij ons dan we denken. Nog steeds denken we in ‘wij’ en ‘zij’. Over de hele wereld worden mensen die niet in ‘onze groep’ passen buitengesloten, gevangengezet en met geweld bedreigd. Tijdens de retraites in Auschwitz komen we samen met zo veel mogelijk verschillende mensen: overlevenden van het kamp, kinderen van kampbewakers. Joden, Roma, gehandicapten, homoseksuelen, oud-soldaten, mensen van alle nationaliteiten en achtergronden. Hoe ruimdenkend we ook denken te zijn, altijd ontstaat er wrijving. Maar juist op een plek waar is geprobeerd verscheidenheid uit te roeien, is het helend om onderlinge verschillen in te zien. We erkennen dat onze verscheidenheid is wat we gemeen hebben. We beginnen de eenheid en onderlinge verbondenheid van het leven te zien. Dan ontstaan daden die helen. Je openstellen voor wat er is, hoe lelijk of anders of angstaanjagend ook, is een proces dat we niet alleen op deze plekken, maar elke dag van ons leven moeten doormaken.”
In uw boek ‘Erkennen wat is’ omschrijft u hoe intens het niet-weten is en waartoe het kan leiden, zoals tijdens een gebed voor de omgekomen kinderen in het kamp.
“Ja… dat was een indrukwekkend moment. Zelfs de rabbi, die mee was als een van de begeleiders en ons met zijn opgewekte karakter steeds weer herinnerde aan vreugde en plezier, bleef na het gebed doodstil. Hij keek naar de restanten van de gaskamers en wist het niet meer. Hij kon de woorden die hij wilde spreken niet vinden. Achter in de groep begon een Zwitserse non zachtjes een slaapliedje te zingen. Langzaamaan begonnen we met haar mee te neuriën. Dat was wat er voortkwam uit het niet-weten. We ontdekten dag na dag een manier om onze gebrokenheid uit te drukken, door in het moment aanwezig te zijn. En daar kwamen helende, liefdevolle handelingen uit voort.”
U beschrijft ook dat u de aanwezigheid van zielen in het kamp voelt. Is de zenfilosofie niet heel down to earth wat mystieke zaken betreft?
“Het klopt dat thema’s als karma en reïncarnatie eerder bekend zijn uit het Tibetaans boeddhisme. En mijn kijk op dit soort zaken is lang en ingewikkeld – misschien wel een nieuw boek. Waar het op neerkomt, is dat ik me goed een voorstelling kan maken bij de theorie van de Big Bang, waarbij alles uiteenviel in deeltjes, energie, tijd en ruimte. Op verschillende moment ballen die deeltjes zich samen in verschillende vormen: in jou, in mij, in deze tafel en stoelen… Ken je het Net van Indra? Deze Indiase godenkoning weefde een web dat zich door tijd en ruimte uitstrekte. Elke knoop in het web bevatte een glanzende parel die het hele Net van Indra en alle parels in het web weerspiegelde. Wij zijn als zo’n parel: wij zijn weerspiegeld in elke andere parel, en alles is weerspiegeld in ons. Elk levend wezen, elk fenomeen is een aspect van wie wij zijn. Verlichting betekent voor mij het ervaren van onderlinge verbondenheid, de eenheid van alles zien. Het hier en nu bestaat daarom óók uit heden, verleden en toekomst: alles is tijd, alles is ruimte. Het is onze geest die het wil labelen als toen, nu of straks – maar ervaringen van verbondenheid kunnen tijdloos en grenzeloos zijn, je kunt je verbondenheid met het leven eindeloos verdiepen. Is dat niet een prachtig besef? Is het makkelijk? Nee. Ken ik mensen die volledig verlicht zijn? Nee. Maar je kunt het waarnemen in het gedrag van mensen, wanneer ze zo’n groot gevoel van verbondenheid hebben ervaren.”
Welk gedrag is dat dan?
“Ik vind de dalai lama een goed voorbeeld. Voor mij is hij iemand die zich niet alleen verbonden voelt met zijn leerlingen of met zijn land; hij zet zich in voor vrede over de hele wereld. Veel mensen zijn alleen betrokken bij zichzelf en hoe ze hun eigen leven beter kunnen maken. Maar er zijn ook mensen die zich afvragen hoe ze de mensen om zich heen kunnen dienen of helpen. Als de ervaring van verbondenheid zich verdiept, ontwikkelt dit zich ook – je ziet in dat de ander óók jou is, en dat wanneer je voor een ander zorgt, je ook voor jezelf zorgt. Het is de essentie van alles wat ik probeer te doen: je dát laten ervaren.”
In welke mate hebt u dat ervaren?
“Ach, in zekere mate zijn we allemaal verlicht, want ieder van ons is zich op een zeker niveau bewust van eenheid. De meeste mensen zullen het met me eens zijn dat alles in ons lichaam onderling verbonden is: onze adem, ons hart, onze voeten en onze handen. Dat bewustzijn groeit steeds verder en zo raak je steeds meer verbonden met grotere porties van de energie om je heen. Als ik mensen zie die eerder gespannen en gesloten waren, en die zich gaan openstellen voor verbinding… het lijkt alsof ze lichter worden. Met hoe meer openheid je leeft, hoe lichter het leven wordt. Verbondenheid zorgt ervoor dat je transparanter wordt. Ik maak me in elk geval om veel dingen niet meer zo druk, het is een vreugdevolle manier van leven. Op mijn leeftijd gebeurt er van alles in mijn lichaam waar ik behoorlijk somber van zou kunnen worden. Maar in plaats van me ervoor af te sluiten, zorg ik er zo goed mogelijk voor. Je openstellen voor alles wat is vind ik altijd een interessant proces, want het betekent dat je je óók openstelt voor het lijden. En er is veel aan de hand in de wereld. Toch heb ik ervaren: we vinden geen geluk door ons af te sluiten.”
Toch, als ik écht, écht stilsta bij het lijden in de wereld, grijpt het me bij de keel. Ik kan me dan heel machteloos voelen.
“Maar dat is juist fantastisch! Begin maar bij het niet-weten en luister, luister heel goed. Ga zitten. Leef je in in wat er om je heen gebeurt en laat de daden die in je opkomen gebeuren. Niet-weten is niet het eindpunt, het is een prachtig begin, al is het maar van iets heel kleins. Moment na moment, dag na dag. Mensen vragen me vaak: Bernie, wat zou jij doen in deze moeilijke situatie? Mijn antwoord is altijd dat ik de situatie aanga zonder plan… Ik weet ook niet wat te doen, maar ik begin met erkennen wat is, en dan zie ik wat daaruit voortvloeit. In 1994, toen ik 55 werd, heb ik vijf dagen op de trappen van het Capitool in Washington gezeten. Ik had één vraag: wat kan ik doen aan de dakloosheid en het geweld in Amerika? Mensen die ik kende kwamen bij me zitten, soms een paar uur, soms een nacht, mensen kwamen en gingen. We praatten, ik dacht na. Uiteindelijk is daar het plan voor de Zen Peacemakers ontstaan. Maar als wat er in jou opkomt is dat je géén Peacemaker wilt zijn en mijn boeken aan stukken wilt scheuren, doe dát dan. Het is niet de bedoeling het ‘perfect’ te doen, het is de bedoeling elk moment je best te doen. Je zult zien dat wanneer je je ideeën loslaat, er prachtige plannen ontstaan.”
Is er een plek voor hoop, dat buiten het hier en nu ligt, in de zenfilosofie?
“Ik maak onderscheid tussen hoop en verwachtingen. Verwachtingen worden maar zelden beantwoord en we raken gefrustreerd wanneer we iets verwachten en het niet gebeurt. Hoop is juist een aanmoediging om in beweging te komen. Toen ik begon met mijn projecten voor de daklozen in de New Yorkse achterstandswijk Yonkers, zei ik: ‘We gaan een einde maken aan de dakloosheid in deze wijk’, die op dat moment een van de armste buurten van Amerika was. Ik verwachtte niet dat het me zou lukken, maar ik hoopte het wel. De hoop gaf me richting in mijn werk. Maar ik raakte niet gefrustreerd, want ik koesterde geen enkele verwachting over wat, hoe en wanneer dat zou gebeuren. Hoop is een prachtig, positief woord dat me doelen laat stellen om naartoe te werken zonder gehecht te zijn aan het resultaat.”
U schrijft niet te geloven in wereldvrede. In een van uw boeken staat: ‘Wolven vallen schapen aan, onkruid overwoekert bloemen: zo is het leven. Ik werk er mijn hele leven aan om het lijden te verminderen, maar probeer niet de wolven en het onkruid te veranderen.’
“Ik denk dat wanneer we allemaal de verbondenheid en eenheid met alles wat leeft en is zouden ervaren, we dat vrede zouden noemen. Veel mensen bedoelen met vrede: een einde aan onrecht en pijn. Ik denk dat het lijden kan eindigen, zelfs als er pijn en onrecht zijn. Pijn zit in ons lichaam, maar het lijden zit in ons hoofd. Ik probeer het leven te zien zoals het is: de dingen komen, de dingen vergaan. Wanneer je je gevoel van verbondenheid verdiept, wordt het lijden minder. Natuurlijk hoop ik dat er zoiets als wereldvrede komt; ik heb mijn leven lang aan vrede gewerkt en ik werk er nog steeds aan. Het is een eindeloos proces, het is nooit af. Een bodhisattva is iemand die hard werkt om anderen verlichting te laten ervaren en hoopt dat er prachtige, goede dingen zullen gebeuren, maar niets verwacht. Zo probeer ik ook te leven: ik verwacht niets. Ik doe wat ik nu kan, met wat ik heb, waar ik ben. En iedereen kan dat doen. Begin gewoon ergens en wacht niet tot je ‘verlicht genoeg’ bent om in actie te komen. Op dat moment werk je al als een vredesstichter.”
Meer lezen van Bernie Glassman?
Lees het boek ‘Erkennen wat is’ of ‘De Dude en de Zenmeester’