Sharon Salzberg (1952) bracht metta naar het Westen, een boeddhistische meditatievorm waarbij het gaat om ‘liefdevolle vriendelijkheid’: voor jezelf en de wereld om je heen.
“We hoeven elkaar heus niet allemaal aardig te vinden, als we maar beseffen dat we met elkaar verbonden zijn door het simpele feit dat we dit leven met elkaar delen, en deze planeet. Hoe duidelijker je dat beseft, hoe minder haat, geweld en vervuiling er is in je gedachten. Het begint met zachter zijn voor jezelf. Er zijn zo veel mensen die zich uitgeput voelen, die een manier willen vinden om door te gaan zonder burnout te raken. Mediteren vanuit liefdevolle vriendelijkheid kan je daarbij helpen. Hoe meer mindful je bent in het dagelijks leven, hoe meer je je openstelt en ziet hoe verbonden onze levens zijn. Zo kan metta zich manifesteren.”
Hoe gaat dat, een metta-meditatie?
“Het is eenvoudig. Je gaat zitten in een houding die je prettig vindt en neemt vijf of tien minuten de tijd om de woorden te vinden die voor jou goed voelen. Het is een cadeautje dat je jezelf en anderen kunt geven. Sommige mensen beginnen bijvoorbeeld met: ‘Moge ik vrij zijn van gevaar: veilig zijn. Moge ik vrij zijn van geestelijk lijden: gelukkig zijn. Moge ik gezond zijn: vrij van lichamelijk lijden. Moge ik in vrede leven.’ Je begint met drie of vier zinnen, herhaalt ze dan zacht en richt je aandacht op de zinnen. Dwalen je gedachten af, probeer ze dan te laten gaan en rustig terug te komen bij de zinnen. Oefen dat een tijdje. Eindig met: ‘Mogen alle wezens veilig zijn, gelukkig zijn en leven in vrijheid.’ In het middelste deel denk je misschien aan een vriend, of iemand die die dag geopereerd wordt – en dan heb je een volledige metta-meditatie.”
Moge ik gelukkig zijn?
“Mijn ervaring is niet dat mensen blijven hangen bij het ‘ik-gedeelte’ van metta-meditatie. Het is eerder andersom: veel mensen vinden het moeilijk om metta voor zichzelf te doen en zien zichzelf niet als een waardige ontvanger van metta. Weinig mensen kunnen gemakkelijk zeggen: ik ben blij dat ik ik ben. Sommige mensen denken dat metta een soort vakantie is, terwijl het juist hard werken is: je kijkt naar veel dingen binnenin jezelf. Mooie dingen, maar ook dingen die helemaal niet zo fijn zijn om te zien. Het is belangrijk om te herkennen wat we voelen. Als je een manier hebt gevonden om bij jezelf terug te komen wanneer je geïrriteerd of overweldigd bent, weet je hoe je tot rust kunt komen. Meditatie is als het opladen van een innerlijke batterij.”
Waarom is het soms zo lastig?
“Ik denk dat dat komt omdat veel mensen allerlei ideeën hebben over wat meditatie is: dat het betekent dat je geest volledig blanco is, dat er geen gedachten zijn. Daar gaat het niet om, het gaat erom een andere relatie met je gedachten te ontwikkelen. Daarom is het fijn om een leraar te hebben of een goed boek over meditatie, zodat je je niet rot gaat voelen over jouw meditatie-ervaring. Het kan echt een verschil maken. Een kennis nam me eens mee lunchen en zei: ‘Ik moet je iets bekennen. Ik ben nu al drie jaar bezig te oefenen op liefdevolle vriendelijkheid – of ik nou op retraite ben, of thuis op de bank zit, overal. Het mediteren zelf is niet zo anders dan toen ik begon, maar zelf ben ik een totaal ander mens geworden. Ik ben een ander mens voor mezelf, voor mijn familie, in mijn gemeenschap; is dat genoeg? Ik moest lachen en zei: ja, ik denk wel dat dat genoeg is! Als het moeizaam voelt, blijf zitten. Soms is het lastig, soms gaat het makkelijk, Maar het is altijd de moeite waard. Het hoeft niet lang te duren, maar het is makkelijker als je het elke dag doet. Hup, gewoon zitten!”
Hoe kwam je ermee in aanraking?
“Toen ik zeventien was, studeerde ik Aziatische filosofie, dat eigenlijk helemaal over boeddhisme ging. Ik koos die richting min of meer per ongeluk, maar het veranderde mijn leven. Zoals zoveel mensen had ik een moeilijke jeugd. Ik wist niet wat ik aan moest met de gevoelens die in me leefden, ik voelde me zo anders, zo’n buitenstaander. En ineens was er de Boeddha die zei: lijden is onderdeel van het leven, je bent niet anders dan de rest, je hoeft je niet alleen te voelen. Niet veel later ontdekte ik dat er een methode bestaat waarmee je je leven kunt veranderen, en je gelukkiger kunt voelen; meditatie heet dat. Het was 1970, ik woonde in Buffalo en keek in het rond; er was nergens een plek waar ik kon mediteren. Tijdens mijn studie was er een onderdeel waarbij je zelf een project mocht ontwikkelen en dat op een zelfgekozen plek ergens ter wereld kon gaan uitvoeren. Ik bedacht dus een project en zei: ik wil naar India en me in meditatie verdiepen. Dat vonden ze goed, en daar ging ik. Het duurde wel even voordat ik zocht wat ik vond, want ik was niet zozeer geïnteresseerd in de boeddhistische filosofie, ik wilde vooral praktische instructies. Ik weet nog goed dat ik voor het eerst mediteerde. Het was in januari 1971. De leraar zei: ‘Boeddha doceerde geen boeddhisme, maar een manier van leven. Dit gaat niet over boeddhist worden, maar over hoe je je bewust kunt worden van je kracht en van wat je met je mind kunt.’ Die dag viel er iets op zijn plek. Ik zat op de grond, voelde mijn ademhaling en mijn knieën deden pijn, maar ik voelde: dit klopt, dit is goed.”
Hoe kan het dat dat meisje een van de belangrijkste spirituele leraren werd?
“Het is eigenlijk simpel: ik bleef zitten. Ik deed veel retraites, bleef zolang ik kon in India, deed wat ik moest doen om mijn diploma te halen en ging terug in 1974. Vlak voordat ik terugging, nam ik afscheid van een van mijn leraren, een vrouw uit Calcutta. Ze zei: ‘Jij begrijpt wat lijden is, daarom moet je les gaan geven, samen met je vriend Joseph.’ Het was waarschijnlijk de eerste keer dat ik mijn jeugd, en alles wat ik had meegemaakt, als iets waardevols zag. Ze zei: ‘Je kunt alles doen wat je wilt, het enige wat je kan tegenhouden is je denken.’ Ik liep de trap af en dacht: nee hoor, ik ga geen lesgeven. Maar terug in de States was er net een nieuw instituut geopend in Colorado. Mijn vriend Joseph gaf daar al les, en inderdaad zijn we toen samen les gaan geven – eerst een losse les, toen tijdens een retraite, en toen nog een en nog een. Op een dag zei iemand tegen ons: waarom begin je niet zelf een retraitecentrum? En dat werd de Insight Meditation Society. Steeds dacht ik: ik doe dit een poosje, dan ga ik weer naar huis, maar ik ben nooit meer teruggegaan.”
Hoe zag je jeugd eruit?
“Mijn ouders scheidden toen ik vier was, daarna verdween mijn vader. Mijn moeder overleed een paar jaar later, daarom moest ik bij mijn opa en oma van vaders kant gaan wonen, die ik bijna niet kende. Kort nadat mijn vader op mijn elfde terugkwam, overleed mijn grootvader. Toen ik mijn boek ‘Faith’ schreef, besefte ik dat ik op mijn zestiende al in vijf verschillende gezinssituaties had geleefd en dat elk van die situaties eindigde met de dood of een andere vorm van verlies. Het leerde me wel om lijden in anderen te herkennen, en om in te zien hoe kwetsbaar het leven is. Ik zou niet willen zeggen dat mijn jeugd en mijn pijn een cadeau waren, maar het heeft me wel veel compassie voor anderen opgeleverd en geleerd om verder te kijken dan de oppervlakte. In mijn boek ‘Real Love’ citeer ik zenleraar Joan Halifax. Zij zei: ‘Zie trauma niet als een cadeau, zie het als een gegeven.’ Het gaat te ver om te denken dat je pijn moet waarderen. Maar het is er nu eenmaal geweest, en je kunt zelf beslissen wat je ermee wilt doen. Je kunt het omzetten in iets moois.”
Wat betekent kracht voor jou?
“Ik zie het als een vorm van wijsheid, van verbondenheid, in harmonie zijn met hoe de dingen zijn. Als jij het gevoel hebt dat jouw leven niets te maken heeft met het mijne, is dat een griezelige levensvisie – en eentje die niet klopt. We lijden doordat we het gevoel hebben dat we alleen op de wereld zijn. Ik geloof dat alles in dit universum met elkaar verbonden is. Boeddha gaf de metta-meditatie als tegengif voor angst.”
Hoe kan metta de wereld veranderen?
“Metta is een geweldige brandstof om de wereld te veranderen. Veel mensen horen steeds dat ze niet goed genoeg zijn. Vanwege hun kleur, hun gender, hun vorm. Ze hebben het gevoel dat ze niet veel waard zijn. Maar het gevoel dat je wél goed genoeg bent, moet van binnen komen. Als je jouw waarde als mens ziet, is dat de brandstof die je nodig hebt om op te staan. Als we echt begrepen hoe we allemaal met elkaar verbonden zijn, zouden we voor elkaar opstaan en beseffen: als een ander zo behandeld wordt, is dat ook een bedreiging voor mij en mijn wereld.”
Waar gaat je boek ‘Real love’ over?
“Het eerste deel gaat over liefde voor jezelf, het tweede over liefde voor een ander en het derde deel is een combinatie van de liefde voor alles wat leeft en voor het leven zelf. Ik zag eens een film waarin iemand zei: ‘Liefde is niet een gevoel, het is een vermogen.’ Dat is een interessante manier om ernaar te kijken. Als je een vreemde ontmoet en even echt naar hem luistert, is dat misschien niet iets wat we zien als liefde, maar wel als verbinding. En als liefde een vermogen is, iets waarvoor we kunnen kiezen, dan is het aan ons om het te voeden, te beoefenen, te leren. In de jaren tachtig ging ik drie maanden naar Birma en tijdens mijn reis had ik een belangrijke ervaring. Ineens besefte ik dat het vermogen om lief te hebben in mij zat, terwijl ik altijd had gedacht dat het iets van buiten was, dat iemand het me kon geven, zoals een pakjesbezorger: hier heb je liefde – en dat het ook weggehaald kon worden. Ik besefte dat dat niet waar is. Sommigen zullen die liefde voeden, anderen zullen het bedreigen, maar het zit in mij. Het is aan mij wat ik ermee doe. Dat was een belangrijk moment, en het gaf me kracht. Dus daar gaat het boek ook over: wat kunnen we met die liefde in ons?”
Meer lezen van Edith Eger?
Lees het boek ‘Real Love. The art of mindful connection’