Gezeten in mijn brede vensterbank, kop thee in de hand, zie ik ze langskomen. De knappe, oude dame met haar hondje. De eigenaar van de kroeg op de hoek die altijd zo prachtig fluit. De jonge vrouw met haar baby op de buik gebonden. De fietsende puber, gebogen onder een zware rugzak, die ik al als kind kende. Ik zwaai alleen maar, maak hoogstens een praatje als ik zelf op straat loop of op mijn trappetje zit, maar op een bepaalde manier hou ik van ze.
Verbinding, op een soort onuitgesproken, vanzelfsprekende manier, met mensen met wie je niet meer deelt dan de buurt waar je woont, maakt gelukkig. Het zenuwstelsel kalmeert. Je voelt je, op een basaal niveau, veilig. Deze gemeenschapszin was vroeger, of je nu in een dorp, het platteland of een stad woonde, sterker, maar het is er nog steeds als je er je best voor doet. Meestal gaat het zo: eerst begin je iemand te herkennen als buurtgenoot, dan geef je eens een knikje, daarna een glimlach, dan een groet, vervolgens een praatje over het weer en voor je het weet ken je elkaar. Op dat punt kun je elkaars gereedschap lenen en kan iemand bij je kwijt dat er iets geweldigs of vervelends is gebeurd. Verbondenheid is een verworvenheid, een reeks vaardigheden die we in het moderne leven bijna zijn kwijtgeraakt, terwijl we wel massa’s losse contacten via sociale media onderhouden. Esther Perel omschrijft dat fenomeen ‘hyperconnected but nobody to feed your cat’.
Een gevoel van thuishoren
Uit onderzoek blijkt dat ons geluksgevoel omhoogschiet door een vluchtig gesprekje met een vage bekende of vreemde. Ikzelf ben een notoire ‘dagzegger’ en praatjesmaker en elke keer merk ik dat een praatje aanknopen, een vrolijke groet uitwisselen of iemand te hulp schieten me een kleine injectie van geluk en energie geeft. Het geeft me de sensatie van geborgenheid, wederkerigheid. Thuishoren.
Nadat ik als moeder van een baby en een peuter alleen kwam te staan, waren mijn vrienden en familie natuurlijk belangrijk, maar een groot deel van mijn vertrouwen dat het me zou lukken, kwam door een web van buren en buurtgenoten. De een kwam opdraven als de stoppen doorsloegen, de ander ving het ene kind op als ik het andere moest wegbrengen, en ik deed weer andere dingen voor hen. Ik was niet alleen. Ik was omringd door leden van een gemeenschap die me opvingen en mij op hun beurt nodig hadden, die me wilden kennen en vertrouwden.
Ontdek ook ‘Kristallen by Happinez’
- Chakra’s in balans: zo gaat je levensenergie weer stromen
- Handige kristallenindex: de betekenis van 67 kristallen
- En nog veel meer
De kunst van het contact leggen
Een van mijn buurtgenoten verstond als geen ander de kunst van het contact leggen. Hij was intelligent, zachtaardig, sociaal en soms een beetje in de war. Hij stond bekend als ‘de dansende man’, omdat hij vaak voor zijn open raam danste. Toen de gordijnen dicht bleven en bekend werd dat hij was overleden, legden mensen bloemen voor zijn huis en hingen briefjes met lieve woorden op zijn raam. Als buurtgenoten besloten we een dansfeestje op de brug voor zijn huis te organiseren, met de muziek die hij altijd draaide, om onze paradijsvogel vaarwel te zeggen. Toen ik daar danste, met al die mensen die ik vaag kende maar die de dansende man ook in hun hart hadden gesloten, dacht ik: in deze buurt wil ik wonen. In deze wereld wil ik leven.