De tienertijd is niet een periode van kommer en kwel, maar een tijd van kansen en mogelijkheden volgens Jelle Jolles, hoogleraar neuropsychologie en directeur van het Centrum Brein & Leren. Als je maar begrijpt wat ze op welk moment nodig hebben.
De periode tussen het achtste en drieëntwintigste levensjaar is een essentiële fase tussen de kindertijd en volwassenheid. De hersenen zijn dan volop in ontwikkeling: de microstructuur verandert door ervaringen en prikkels vanuit de omgeving. Het brein is in deze periode als een huis met kamers en kasten die nog bijna helemaal leeg zijn en gevuld willen worden met levenservaring en kennis. De inhoud vormt zich door te doen, te ontdekken en te ervaren. Als ouder kun je helpen bij de inrichting, maar dat doen we veel te weinig volgens Jelle Jolles. “Er is veel bekend over deze periode, maar deze kennis en inzichten worden nog weinig gebruikt in opvoeding en onderwijs.” Hij schreef er een boek over om onder andere ouders handvatten te geven je kind beter te begrijpen: ‘Leer je kind kennen, over ontplooiing, leren, denken en het brein’.
Begrijpen hoe de ontwikkeling van je kind verloopt, zorgt ervoor dat je zijn gebruiksaanwijzing beter begrijpt. Zodat je wat hij doet, kunt plaatsen in het juiste perspectief: dit is een kind op weg naar volwassenheid dat (soms onhandige) pogingen doet zijn eigen identiteit te creëren. Als je het helpt de kamertjes in het brein zo goed mogelijk in te richten, zal het daar een leven lang op terug kunnen vallen – en jij dus ook.
10 tips om makkelijker om te gaan met je tiener:
1. Stel je verwachtingen bij
Doet je tiener iets doms in jouw ogen? Bedenk dan dat de hersenrijping doorgaat tot ongeveer het 25e levensjaar: kiezen, plannen, leren, denken en gevolgen overzien ontwikkelen zich tot ver na de tienertijd. Ze kunnen sommige dingen gewoon nog niet, je verwachtingen bijstellen kan helpen anders te kijken naar ‘lastig gedrag’. Jolles maakt in zijn boek een mooie vergelijking dat een jongere een rups is die zich aan het ontwikkelen is tot vlinder – die gooi je ook niet de lucht in met de opdracht om te vliegen. Gedraagt ie zich onuitstaanbaar? Denk: rups!
2. Stimuleer zijn denken
Door vragen te stellen als: ‘Wat zou er gebeuren als…’ kun je kinderen leren betere inschattingen te maken. Ze kunnen de consequenties van hun daden nog niet overzien, omdat ze die nog nooit hebben ervaren. Daarom is het belangrijk als volwassene te vertellen wat er kan gebeuren in bepaalde situaties. Doe dat vooral beeldend, zodat je kind er een mentale voorstelling van kan maken. Wat vaak goed werkt, is vragen ‘Hoe zou jij het vinden als iemand dat bij jou zou doen?’ Niet leuk. Precies. Klaar.
3. Leer zijn taal spreken (én leer hem jouw taal spreken)
De woordenschat van je kind is minder groot, de woorden die hij gebruikt, kent-ie misschien net en daardoor weet ie nog niet zo goed hoe hij ze kan inzetten. Sterker nog: als jij en je kind dezelfde woorden gebruiken, is het onwaarschijnlijk dat je er exact dezelfde betekenis aan toekent. Dat kan leiden tot miscommunicatie. Daar staat tegenover dat hij woorden kent die jíj weer niet goed kunt gebruiken. Heb je helemaal de waggie gepakt om skere cola te gaan halen? Wij gaan loesoe! Beter ga je niet mee in dat taaltje. Wel leuk: laat ze uitleggen wat zo’n woord betekent. Laat ze lezen om hun woordenschat uit te breiden, ga het gesprek aan en leer ze redeneren.
4. Geef je kind de vrijheid
Maar wel vrijheid in geborgenheid: behoed je kind voor acties en beslissingen die negatieve gevolgen kunnen hebben voor zijn fysieke of mentale gezondheid, of die hem nog jaren kunnen achtervolgen. Schep ruimte voor een brede ontwikkeling en inspireer daarin, geef feedback en advies, maar bovenal: laat ze hun eigen fouten maken, daar leren ze het meeste van. Daarna kun je samen bekijken waar de betere routes lopen.
5. Laat je kind veel ervaringen opdoen
Clubjes, hobby’s, sport, muziek zijn belangrijk, maar ook tijdens het hangen op een pleintje gebeurt er veel: het is niet alleen maar hangen, maar kijken naar hoe die op die reageert, en proberen te voelen wat die daarvan vindt; wat zij nou weer aanheeft en hoe hij ruzie maakt – die hersenen zijn daar ongelooflijk actief: want wat leeftijdsgenoten doen, zeggen en voelen, is enorm belangrijk om de eigen ervaringen mee op te poetsen. Ervaringen kunnen niet uiteenlopend genoeg zijn – daarom is lezen zo belangrijk. In een boek beleef je allerlei avonturen die de nieuwsgierigheid, fantasie en creativiteit prikkelen: je loopt door Schotland terwijl je er nog nooit bent geweest, komt tovenaars tegen… je zet de vensters en deuren van je geest open.
6. Heb respect – en eis dat ze dat ook voor jou hebben
Behandel je kind met respect, en als ouder mag (moet!) je verwachten dat het ook respect terug geeft. Daarvoor moet je ook meer over jezelf vertellen en inzicht geven in wat je doet en waarom (en waarom je bepaalde zaken van je kind verwacht).
7. Realiseer je dat ze niet bot zijn om jou te pesten
Kinderen kunnen heel scherp reageren, maar de betekenis van zo’n opmerking is veel minder scherp dan als een volwassene hem zou hanteren. Ze hebben nog niet de woordenschat om zich beter te uiten. Dus die: ga je in díe kleren de deur uit? Is wellicht niet cynisch bedoeld, maar met oprechte verwondering omdat ze je kaftan serieus hebben aangezien voor een pyjama. ‘Mam, eigenlijk zijn jij en papa al verschrikkelijk oud’, klinkt denigrerend, maar is feitelijk ook waar in vergelijking tot de eigen leeftijd. De kunst is om het niet persoonlijk te nemen. En ze met humor of ironie (en een brede glimlach) proberen te antwoorden. Ga niet mee in hun logica, die is vanuit ons oogpunt vaak helemaal niet logisch. En probeer geen wedstrijd te maken van een discussie en ‘gelijk’ te krijgen – als je het leuk maakt voor je kind om met je te debatteren, doen ze weer een mooie ervaring op.
8. Schat in hoeveel prikkels een kind aankan
Tieners zijn aan het leren hoe ze met het bombardement aan prikkels uit de buitenwereld om moeten gaan, dat lukt de een sneller dan de ander. Als ze dat nog niet goed kunnen, en op school zitten te wippen op hun stoel, wordt dat vaak ten onrechte toegeschreven aan adhd. Weet dat op deze leeftijd een kind nog bezig is met impulscontrole – maximaal 2% van de bevolking heeft adhd. Slim is het om te kijken naar alles wat je kind ‘moet’ – ballet, voetbal, hockey en liefst een paar keer per week – daar kunnen kinderen ook overprikkeld van raken en in elk geval oververmoeid. Zorg dat het leuk blijft, en check of het de motivatie is van het kind of van jouzelf. Laat een kind spelen, hangen en vooral veel slapen. De zogenoemde ‘lummeltijd’ is heel goed besteed, omdat de hersenen in die tijd de prikkels, kennis en ervaringen opslaan die in de afgelopen uren is opgedaan. En laat ’m ook met rust – een eigen kamer is heel belangrijk en zelfs deel van zijn identiteit.
9. Doe aan gelijke behandeling
Koop een doos lego en je dochter zal meer met de poppetjes spelen en je zoon bouwen met de blokjes. Jongens hebben al op iets jongere leeftijd meer ruimtelijk inzicht en coördinatievermogen en meisjes zijn meer gericht op interactie en kiezen vaker voor zekerheid. Jongens en meisjes krijgen vaak nog impliciet mee dat iets wel of niet voor hun sekse bedoeld is. Daarom is het goed op basisschoolleeftijd alles aan te bieden en jongens én meisjes te stimuleren. Jongens lopen vaak iets achter met taal, maar omdat je de rest van je leven met taal te maken hebt, halen ze dat wel weer in over de periode tot volwassenheid. Het ruimtelijk inzicht dat jongens veelal van zichzelf hebben, waardoor ze vaak beter zijn in rekenen, wordt bij meisjes moeilijker bijgespijkerd omdat je later in je leven niet meer zoveel met wiskunde doet. Dus draai het om: ga bouwen en ravotten met je dochter en koop interactiemateriaal én een pop voor je zoon, dat geeft ze meer mogelijkheden voor de toekomst.
10. Vergeet niet dat je zelf ook ooit tiener bent geweest
Wij kijken naar het verleden vanuit de kennis en ervaringen die we in ons leven hebben opgedaan. Jongeren hebben die kennis en ervaring nog niet. Wij denken vaak ten onrechte dat ze dingen ‘wel zullen begrijpen’, maar dat is dus niet zo – waar zouden ze die kennis en inzichten moeten hebben opgedaan? Als je even teruggaat in de tijd dat je zelf jonger was – en terugdenkt aan hoe leuk je het toe vond om dingen uit te proberen, je ook wel eens te laat thuiskwam omdat dat gesprek echt belangrijker was dan wat dan ook en je het onzin vond wat je ouders te zeggen hadden over je nieuwe vriendin – dan sta je weer even in hun schoenen. En kun je je beter inleven in hun wereld.
Meer lezen over het ouderschap?
Deze zintuigen ontwikkelen zich als je kind 14-21 jaar oud is.