Waarom we juist nú mooie woorden nodig hebben

Waarom we juist nú mooie woorden nodig hebben Waarom we juist nú mooie woorden nodig hebben Waarom we juist nú mooie woorden nodig hebben

Met taal kun je mooie dingen doen, juist in een wereld waarin de chaos alleen maar groter lijkt te worden. Emoties en gedachten onder woorden brengen verbindt en is nu belangrijker dan ooit.

Woorden. Na weer een week waarin de chaos in de wereld alleen maar groter leek te worden, had ik behoefte aan nieuwe woorden. Want met taal kun je mooie dingen doen, maar soms zoek je een woord en dan is het er niet.

Een woord voor, bijvoorbeeld, het gevoel dat er dingen verschuiven in de wereld en dat het niet klopt, dus dat je actie wilt ondernemen, maar dat je vermoedt dat je dan ook aandacht geeft aan wat je níet wilt, terwijl je iets belangrijkers over het hoofd ziet (maar je weet niet wat) en terwijl ondertussen ook nog het poolijs smelt. Nou ja, dát.

En zo kwam ik op de website van psycholoog Tim Lomas, het Positive Lexicography Project. Lomas verzamelt uit verschillende talen de woorden voor emoties en begrippen die niet vertaalbaar zijn, maar die we wel herkennen. Lomas is van de positieve psychologie, en van de woordenlijst alleen al ging ik me een stuk beter voelen. Wat zijn mensen toch leuk, eigenlijk!

Dat onweerstaanbare gevoel dat je iets zo lief vindt dat je erin wilt knijpen, daar hebben ze in het Tagalog (gesproken op de Filipijnen) een woord voor: gigil.

In het Fins bestaat het woord sisu, de uitzonderlijke vastberadenheid en innerlijke kracht die tevoorschijn komt bij tegenslag.

En dat gevoel als je op iemand wacht en dat je dan steeds naar buiten loopt om te kijken of ze er al aankomen? Daar hebben de Inuit een woord voor: iktsuarpok.

In het Tsjechisch is er een werkwoord voor wat wij omschrijven als ‘als een duveltje uit een doosje tevoorschijn springen en boe roepen’.

En taarradhin, uit het Arabisch, staat voor een positieve overeenkomst, oplossing of compromis waar iedereen beter van wordt.

Uit het Nederlands zijn er trouwens ook mooi woorden opgenomen. Bijvoorbeeld engelengeduld, pretogen, en gunnen (als in: iemand iets gunnen). Intussen kwam het Duitse unheimisch misschien nog het meest in de buurt van wat ik zocht. Alsof er gevaar dreigt, maar je weet niet precies uit welke hoek.

Maar de woorden die me het meeste aanspraken, hadden te maken met plaats. Turangawaewae is een woord uit het Maori en betekent ‘een plaats waar je stevig staat, waar je geworteld bent, waar je je krachtig voelt en verbonden’. Het Spaanse querencia, uit het Spaans, heeft een soortgelijke betekenis. Het wordt omschreven als de plek waar je van nature naartoe getrokken wordt. Waar je je veilig voelt, waar je karakter zich vormt, waar je je thuis voelt.

De schrijver Ernest Hemingway, die iets had met stierenvechten, beschreef het in een van zijn boeken als de plek in de arena waar een stier uit zichzelf het liefst naar toe gaat. ‘Je ziet het niet meteen, maar het vormt zich in zijn brein terwijl het gevecht bezig is.’ In die querencia voelt de stier zich sterk en beschermd. Hij is er veel gevaarlijker dan elders in de arena, en bijna onoverwinnelijk.

 Querencia. Ik was zo blij met dat woord! En met turangawaewae ook trouwens, al was dat wat lastiger te onthouden. Ik wist ineens waarom ik toch een werkplek op zolder ging maken, in het hoekje bij het raam. Het is geen logische plek, achter de kampeerspullen en de archiefdozen, maar wel een plek waar ik me goed voel, en beschut, en veilig, en waar ik kan schrijven. En dáár gaat het om.

Het mooie aan ‘querencia’ is dat het afhankelijk is van de situatie. In ’n nieuwe omgeving zoek je opnieuw je querencia, lijkt me. Het bed dat je uitzoekt op een slaapzaal. Je plekje op het strand. Dat je een tijdje rondloopt en ineens denkt ‘Hier ga ik in de zon liggen’. Je kunt het ook gewoon ‘mijn plek’ noemen, maar querencia is mooier. Het verklaart trouwens ook meteen waarom je het met sommige mensen nóóit eens wordt over aan welk tafeltje je gaat zitten in een restaurant.

Andere querencia.

Intussen bleef Hemingway’s anekdote over dat stierenvechten door mijn hoofd spoken. Want ik had het definitieve woord voor mijn gevoel misschien nog niet gevonden, maar ik kon me plotseling wel echt enorm verplaatsen in die stier. Dat je even niet oplet en dat je ineens in een arena staat, en dat er iemand met een rode vlag staat te wapperen. Dat je het misschien had kunnen zien aankomen, maar dat je je toch overvallen voelt. Dat je actie moet ondernemen, en tegelijkertijd je hoofd erbij moet houden, zodat je tijdens de strijd kunt achterhalen waar de plek is waar je het sterkste bent. Je thuis. De plek waar je krachtig bent. Waar je onoverwinnelijk bent.

Waar is je querencia?

Je kunt niet thuis achter de archiefdozen blijven zitten. Je ontdekt het pas terwijl je bezig bent. Waar ben je sterk? Wat zijn je kernwaarden? Waar is je stevige grond?

Er is een filmpje van een Deense televisiezender, waarin ze mensen uit ‘vaste’ groepen die normaal tegenover elkaar lijken te staan, naar voren roepen op basis van ándere aspecten van hun leven. Zoals: wie was vroeger de clown in de klas? Wie is stiefouder? Wie voelt zich eenzaam?

Waarmee plotseling dat hele ‘wij’ en ‘zij’ denken verdwijnt en mensen plotseling een plek vinden waar ze naast elkaar staan, in plaats van tegenover elkaar. En hoe ze daar dan staan. Onoverwinnelijk.

Dat dus. Querencia.

Over auteur
Huisfilosoof Anne Wesseling duikt elke twee weken haar boekenkast in en kijkt hoe de denkbeelden van grote meesters nog in te passen zijn in deze tijd.
Volgend artikel
Wat zou er gebeuren als we dit advies meenamen in het stemhokje vandaag?
Wat zou er gebeuren als we dit advies meenamen in het stemhokje vandaag?