De steen der wijzen: het avontuur van de liefde

De steen der wijzen: het avontuur van de liefde De steen der wijzen: het avontuur van de liefde De steen der wijzen: het avontuur van de liefde

Huisfilosoof Anne Wesseling duikt elke twee weken haar boekenkast in en kijkt hoe de denkbeelden van grote meesters nog in te passen zijn in deze tijd.

Hoe kan ik goed leven? Hoe word ik gelukkig? Hoe leer ik mezelf kennen? In de zoektocht naar (zelf)kennis dragen alle filosofen een steentje bij. Anne Wesselink zoekt de mooiste inzichten voor je uit. Deze week… het avontuur van de liefde, volgens Giorgio Agamben.

Hoe doe je dat, een gebroken hart lijmen?

Ik was verliefd op een onbereikbare man en plotseling had ik daar zó genoeg van. Houd je eindelijk eens een keer van iemand, en dan mag het niet. Het is verdorie ook altijd wat. En maar hunkeren. Ik werd er verdrietig en opstandig en ongelukkig van. Het was uit, en nu weg, uit mijn leven, hopla.

Goed, dat had ik dus heel kordaat opgelost, maar nu liep ik rond met de pest in mijn lijf. Is het niet onverteerbaar, hoe de belangrijkste dingen in je leven worden bepaald door stom toeval? Door het moment (te laat!) dat je iemand tegenkomt?

Kribbig liep ik langs de boekenkasten van de bibliotheek. Was er een filosoof die hierover iets zinnigs te melden had? Simone de Beauvoir misschien? De relatie met haar Amerikaanse minnaar Nelson Algren liep namelijk stuk vanwege de afstand Chicago – Parijs (ze wilden beiden niet verhuizen). Simone probeerde dat prachtig literair te verwoorden in haar brieven, en dan kwam Nelson, met dat nuchtere, Amerikaanse, praktische denken van hem: ’No arms are warm when they’re on the other side of the ocean’. Nee, ik wilde niks lezen over hunkerende minnaars.

Ik wilde al weggaan, doelloos langs de grachten zwerven, maar op de tafel met nieuwe aanwinsten lag een klein, dun boekje, geschreven door de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben. Het heette ‘Avontuur’ en het ging over de liefde.

Ik sloeg het open en las een Egyptische mythe. Ik ging zitten en las nog een keer. En daarna nog eens. Bij onze geboorte, schrijft Agamben, staan er vier godheden rond onze wieg.

Demon: ons karakter en onze aanleg.
Tyche: het toeval of het lot – de dingen die gebeuren en waar we geen invloed op hebben.
Eros: de liefde en het verlangen.
En tenslotte Arankè: de noodzaak – dat wat moet gebeuren.

Die vier goden bepalen ons leven. We moeten het ermee doen.
Maar het was de dichter Goethe, schrijft Agamben, die er nog een vijfde godheid aan toevoegde: Epin, de Hoop.

Wow, dacht ik. Dank je, Giorgio!

Die vier goden rond de wieg, daar ging op de een of andere manier zo’n troost van uit. Ja, dacht ik, zo is het in het leven: je bent wie je bent, je bent onderworpen aan het toeval, je hebt het vermogen lief te hebben en er zijn dingen die gewoon moeten gebeuren, zoals afscheid nemen van een onmogelijke liefde. Ik was blij dat iemand het even duidelijk op een rijtje zette.

Maar daar had je Goethe, met zijn Hoop.
Is Hoop niet juist wat dingen onverteerbaar maakt? Als een situatie is zoals die is, dan kun je er nog wel vrede mee hebben.

Het is juist het zien van een ánder scenario dat het zo moeilijk maakt om je erbij neer te leggen. Je kunt nog zo kordaat een eind maken aan een uitzichtloze situatie, ergens in je achterhoofd begint Hoop alweer een Hollywood-film af te draaien: straks staat die man ineens op de stoep, blijkt-ie ineens single (plottwist: z’n vriendin had een minnaar!), en dan kan het tóch! En dan leven we nog lang en gelukkig!

Maar wacht.

Ik las verder in ‘Avontuur’ en schreef de zinnen over die ik mooi of waar vond. Zoals dit: het hoort bij de Hoop dat ze zich verbindt aan iets dat niet te vervullen valt. ‘Hoop hecht zich per definitie aan iets onvervulbaars,’ schrijft Agamben.

Zo had ik er nog niet over nagedacht, maar hij heeft natuurlijk wel een punt. Je denkt dat de hoop erop gericht is dat je verlangen wordt vervuld. Dat wat je hoopt ook echt gebeurt, dat dat de bedoeling is. Maar volgens Agamben hoeft dat niet. Het avontuur klopt aan de poorten van je hart. Je doet open. Je denkt: ‘we gaan op avontuur!’ Maar het avontuur heeft zich vergist in de deur.

De liefde stelt zich dan voor hoe het had kunnen zijn. Dat doet pijn. Maar je moet het dus zo zien: die hoop, het fantaseren erover, ís de vervulling van die liefde.
‘Als het object van je hoop onvervulbaar is, dan heb je alleen op redding gehoopt omdat je niet te redden bent – en je hoeft niet gered te worden, want je bent al gered.’

Ik heb wat meer opgezocht over Agamben. ‘Potentie’ is een centraal idee in zijn filosofie. Iets dat kán zijn, maar het nog niet is. Het zit erin, maar het komt er niet uit.
Dat lijkt een onverteerbare gedachte, want alles is er tegenwoordig op gericht om mogelijkheden te benutten. Je bent echt een loser als je je talenten niet benut – en zeker van een talent tot liefhebben is het doodzonde als het op de plank blijft liggen.

Toch?

Nee, zegt Agamben.
Want je beoefent dat talent al door dat hunkeren. Je hoop richt zich op iets dat je kennelijk nodig hebt. En die hoop en het voorstellen, dat ís de vervulling. Je geeft jezelf al wat je nodig hebt, door erover te fantaseren en door het je voor te stellen.
Ik was nog niet helemaal overtuigd – een mogelijkheid alleen vind ik stiekem toch een slap aftreksel van de werkelijkheid. Maar, oké, als de werkelijkheid waar je op hoopt onbereikbaar is, is die mogelijkheid wel een goede tweede.

Had ik mezelf al gered, door mijn hoop te richten op een onbereikbare liefde? Dat vond ik toch een verfrissende gedachte. In elk geval had Agamben de boel weer een beetje gerelativeerd. Wie je bent, het toeval, de liefde, de noodzaak en de hoop – als er vijf godheden rond je wieg hebben gestaan is het niet raar dat dat af en toe met elkaar overhoop ligt.
Buiten scheen de zon. Ik besloot net zo nuchter te denken als Nelson Algren: armen zijn niet warm als ze zich bevinden aan de andere kant van een oceaan. En toen was het tijd voor een ijsje.

Eenvoudig wordt het nooit, als is het maar omdat je nooit van tevoren weet wat Fortuna nú weer voor je in petto heeft. Maar als je weet wat je zwaartepunt is, is het gemakkelijker om je evenwicht te bewaren. En weten dat je niet bij de eerste duw omvalt, dat, uiteindelijk, kan behoorlijk bijdragen aan ons geluksgevoel.

Wie is Giorgio Agamben?

Giorgio Agamben (uitspraak: Agámben, geboren 1942) is een Italiaanse filosoof die vooral bekend werd met zijn boek Homo Sacer, over politieke filosofie. Dat werk is nog niet vertaald. In het Nederlands verschenen wel zijn essaybundels ‘Profanaties’ (uitgeverij Boom) en Naaktheden (uitgeverij Sjibbolet).

Meer lezen?

‘Avontuur’ verscheen onlangs in vertaling bij Sjibbolet Filosofie, vertaling Willy Hemelrijk.

Over auteur
Huisfilosoof Anne Wesseling duikt elke twee weken haar boekenkast in en kijkt hoe de denkbeelden van grote meesters nog in te passen zijn in deze tijd.
Volgend artikel
Koester je dromen
Koester je dromen