’s Avonds nog verslagen tikken, in het weekend je ontplofte inbox wegwerken en in je spaarzame vrije uurtjes non-stop bezig zijn met wat je allemaal nog moet doen. Herkenbaar? Veel mensen nemen hun werk mee naar huis en vinden het moeilijk om echt te unpluggen.
Met altijd maar ‘aan’ staan hopen we onze betrokkenheid en ambitie te tonen. En al die technische mogelijkheden van vandaag de dag maken het er ook niet makkelijker op om, eenmaal thuis, onbezorgd te genieten van vrije tijd.
Als je je avonden en weekenden diep in je hart liever zou besteden aan andere zaken en eindelijk wel eens af wil van dat eindeloze gepieker over alle to do’s die nog op je liggen te wachten, ga dan eens na waaróm je het zo moeilijk vindt om je werk los te laten.
1. Je voelt je onzeker
Je bent de jongste of de ‘nieuwe’ in je team, hebt net promotie of een andere functie gekregen, werkt samen met collega’s die veel meer ervaring hebben of hebt een baan in een totaal ander vakgebied dan waarvoor je hebt gestudeerd: er zijn nogal wat zaken die je onzeker kunnen maken over jouw rol in een professionele omgeving.
Vraag eens om feedback bij je leidinggevende of collega. Daarmee laat je zien dat je je graag wilt ontwikkelen en kun je je energie constructief besteden. Dikke kans dat je en passant nog wat complimentjes opstrijkt ook. Hallo, boost voor je zelfvertrouwen. En vergeet ook niet dat onzekerheid onzichtbaar is. Iedereen heeft er last van: zelfs die collega die je zo bewondert omdat hij of zij altijd alle ballen moeiteloos in de lucht lijkt te houden.
2. Je bent bang dat je niet opvalt
Als je werkt in een competitieve omgeving of van nature het liefst met kop en schouders boven de rest uitsteekt, kan de angst dat jouw inzet helemaal niet opgemerkt wordt en dat ‘gewoon goed’ niet goed genoeg is behoorlijk zenuwslopend zijn.
Breng je je lunch achter je bureau door en werk je regelmatig over om te laten zien dat je alles wilt geven? Op de lange termijn sloopt dat je. Bovendien: kwaliteit zegt meer dan kwantiteit. Geen mens kan zonder pauze. Als jij ervoor zorgt dat je ook af en toe wat broodnodige rust neemt, ben je thuis én op je werk op je allerbest.
3. Je kunt geen nee zeggen
Of jij dat nieuwe project ‘even’ op je wilt nemen en voordat je naar huis gaat die presentatie nog een laatste keer bij wilt werken? Je raakt al in paniek bij de gedachte aan nóg meer werk, maar je mond heeft al ‘ja’ gezegd: typisch zo’n situatie die zich keer op keer voordoet als je geen nee durft te zeggen.
Als je nee zegt tegen een ander, zeg je ja tegen jezelf. Je houdt tijd over voor de dingen die echt belangrijk zijn, geeft je eigen grenzen aan en voorkomt dat je het klokje rond moet werken om je beloftes waar te maken. Nee zeggen is niet zo makkelijk als het klinkt, maar de beste manier om het te leren is door het gewoon te doen.
4. Je bent een perfectionist
De een noemt het een positieve karaktertrek, de ander vindt het helemaal niet zo’n plezierige eigenschap: perfectionisme. Altijd alles perfect willen doen legt in elk geval behoorlijk wat druk op je schouders. Want voor een perfectionist is het werk nooit af. Er kan altijd nog wel ergens een puntje op de i gezet worden.
Perfectionisme komt vaak voort uit angst. Sta jezelf toe om fouten te maken en laat het perfecte plaatje los. De strijd aangaan met je innerlijke criticus is onbegonnen werk. Je kunt nog zo je best doen, vroeg of laat gaat er hoe dan ook eens iets mis. Door te schrijven kun je ontdekken waar je nu eigenlijk zo bang voor bent en mindfulness helpt je om situaties te accepteren zoals ze zijn.
Meer lezen over geluk op je werk?
Dit is waarom minder werken je productiever maakt.
