Kijk je wel eens verwonderd om je heen, om te concluderen dat je veel minder vrienden hebt dan vroeger? Dat is heel normaal. Sterker nog: het is zelfs positief.
Als je eenmaal halverwege twintig bent, begint je sociale kring kleiner te worden. Dat blijkt uit onderzoek van de Finse Aalto University en de Britse University of Oxford. De meeste mensen richten zich vanaf dat moment op hun beste vrienden en familie – het contact met iets minder goede vrienden verwatert, en er komen minder nieuwe vrienden bij.
Misschien denk je weemoedig terug aan de grote groep vrienden die je had op de middelbare school, of aan je studietijd, toen je op donderdagavond steevast in een grote groep ging stappen. Maar eigenlijk is het juist goed nieuws als je nu minder vrienden hebt dan vroeger.
Je legt de lat hoger
Als je jong bent is het hebben van een grote groep vrienden een bron van zelfvertrouwen. Je vindt bevestiging in die vriendschappen: zij gaan allemaal met mij om, dus ik ben leuk! Naarmate je ouder wordt, heb je die bevestiging niet meer zo nodig. Heb je eens een onzekere bui, dan kan één goede vriend je vaak al op andere gedachten brengen.
Je hebt geen zin meer in gedoe
Een groep vrienden heeft zo zijn charmes – een lachbui van één vriendin kan een domino-effect veroorzaken – maar kan ook veel gedoe opleveren. Onderlinge intriges en geroddel en zo. Hoe ouder je wordt, hoe meer energie je daarvoor kunt opbrengen. Er zit minder ruis in je vriendschappen, je spreekt het rechtstreeks uit als je wat dwars zit, zodat je het samen kunt oplossen en jullie weer door kunnen.
Je weet beter wie je bent
Als je vijftien bent, ken je jezelf nog lang niet zo goed als wanneer je 35, 45 of 55 bent. Ook al zijn je vrienden op het eerste oog heel verschillend – en doe je verschillende dingen met ze – ze hebben een paar eigenschappen gemeen die voor jou van grote waarde zijn. Eerlijkheid bijvoorbeeld, gevoel voor humor, oprechte interesse in wie jij bent.
Je hebt minder tijd
Eindeloos voor de tv hangen, slaapfeestjes houden, lange avonden samen eten of in de kroeg hangen. Terugkijkend is het alsof je als puber en student zeeën van vrije tijd had, en waarschijnlijk was dat ook zo! Nu heb je misschien een relatie, gezin, werk, hobby’s – en aan die dingen wil je óók tijd besteden. Logisch dat je, als het om vriendschappen gaat, dus je tijd bewaart voor degenen die je het meest na aan het hart liggen.
Een fijne vriendenkring is dus geen kwestie van ‘hoe meer hoe beter’. Maar natuurlijk kun je best het gevoel hebben dat je iets mist – bijvoorbeeld na een ingrijpende verandering in je leven, zoals een verhuizing of een relatiebreuk. Nieuwe vrienden maken kan altijd.